Madex: Bewezen succesvol in de bestrijding van de 1e generatie fruitmot
Een goede bestrijding van de gewone fruitmot (Cydia pomonella) in appel en peer vormt voor vele fruittelers al jaren een stevige uitdaging. De larven van deze vlinder kunnen immers op korte tijd voor serieuze oogstverliezen zorgen. Daarom is het van het grootste belang om dit insect goed op te volgen vanaf het begin van het seizoen.
Dit betekent in eerste instantie dat fruittelers dit insect goed moeten monitoren in hun eigen boomgaarden. Hiervoor kunnen zij gebruik maken van feromoonvallen, waarin de specifieke seksuele feromonen van fruitmotten worden gebruikt om mannelijke motten aan te trekken en weg te vangen. Op deze manier kan de vlucht van de fruitmot in kaart gebracht worden.
Focus op bestrijding 1e generatie
In België en Nederland kent de fruitmot 1 volledige en (soms) een gedeeltelijke 2e generatie, waarvan de omvang afhankelijk is van de weersomstandigheden tijdens het seizoen. Door een gerichte en effectieve bestrijding van de 1e generatie fruitmot zorg je ervoor dat de vruchten vrij blijven van inboringen door fruitmotlarven en zorg je tevens voor een verlaging van de populatiedruk (minder druk van de 2e generatie én minder opbouw naar het volgende jaar toe). Hieronder wordt schematisch onze manier van aanpak weergegeven:
Het is van cruciaal belang om de uitkomende larven tijdens de 1e generatie/vlucht vroeg genoeg aan te pakken met Madex. Dit viruspreparaat is immers het meest effectief op de jongste larven:
Hoe vroeger de eerste toepassing van Madex plaatsvindt, hoe minder tijd er nodig is om de larve van de fruitmot te doen afsterven. Een vroege toepassing van Madex heeft dus als voordeel dat fruitmotlarven effectief, selectief én snel afgedood worden.
Proefresultaten tonen effectiviteit Madex
De toegevoegde waarde van een vroege bestrijding met Madex hebben we de voorbije jaren zowel in Nederland als in België succesvol in proeven kunnen aantonen.
In België (PC Fruit, Kerkom) werd in 2021 een proef uitgevoerd op de 1e generatie fruitmot, waarbij een onbehandeld object vergeleken werd met de chemische referentie (Exirel – Coragen), het biologische doorspuitschema met Madex Max en de combinatie 2x Madex Max – Coragen. Hieronder worden de resultaten na de 1e generatie weergegeven:
Uit bovenstaande grafiek blijkt dat 2 toepassingen Madex Max eenzelfde effectiviteit geven als Exirel in combinatie met Coragen.
In Nederland (Asperico, Enspijk) werd in 2022 een soortgelijke proef uitgevoerd op de 1e generatie fruitmot. Hierin werd een onbehandeld object vergeleken met de chemische referentie 2x Coragen en met de gecombineerde strategieën van Coragen en 2x Madex Top. Hieronder worden de resultaten bij de oogst weergegeven:
Ook uit deze proef blijkt dat 2 behandelingen met Madex Top in combinatie met Coragen even effectief zijn als 2 toepassingen met Coragen. Echter zorgt de gecombineerde strategie voor minder snelle resistentie-opbouw tegen Coragen én voor een residuvrij schema bij de oogst.
Uit beide proeven komt dus duidelijk naar voor dat 2 vroege behandelingen met Madex gevolgd door 1 toepassing Coragen leidt tot een zeer goede bestrijding (81,9% in BE, ca. 80% in NL) die niet significant verschilt van de chemische referentie.
In het kader van resistentiemanagement kunnen we hier dus duidelijk stellen dat het toevoegen van Madex in het bestrijdingsschema op de 1e generatieeen absolute meerwaarde heeft op de lange termijn-aanpak van de fruitmot.
CONCLUSIE:
De tandem Madex – Coragen is voor de IPM-teelt zowel op het vlak van effectiviteit als in het kader van resistentiemanagement de ideale strategie voor een duurzame, langdurige aanpak van de 1e generatie fruitmot.